Onderstaande tekst is de weerslag van een gesprek dat we met Fina Vranken hadden toen ze 95 jaar was. Momenteel (2019) is Fina 101 en verblijft nog altijd in ’t Kempken.
De oorlogstijd levert veel verhalen op, het ene nog verbazingwekkender dan het andere maar het verhaal van Fina Vranken is toch een getuigenis van ongekende brutaliteit, en een bewijs van de verruwing van de mens als hij maar lang genoeg met geweld geconfronteerd wordt.
Fina Vranken werd geboren op 1 april 1918 in Mechelen aan de Maas. Haar jeugd bracht ze door in de weg die naar Opgrimbie leidt: de Eertstraat. Ze was een goede studente en in het pensionaat in Mechelen zou ze voor onderwijzeres gaan studeren.
Toen sloeg het noodlot een eerste keer in haar leven toe: haar moeder overleed. Als oudste van het gezin moest ze na zes maanden noodgedwongen haar studies stopzetten om voor haar broertjes en zusjes te zorgen. Haar vader werkte op de bovengrond van de mijn van Eisden en hield er verder nog een bescheiden boerderij op na. Het gezin kon dus wel wat hulp gebruiken maar voor Fina waren de studies en de droom om onderwijzeres te worden weg.
Omdat ze nogal in sport geïnteresseerd was volgde ze ook het wielrennen op de voet en men vond haar dikwijls op de wedstrijden in de omtrek. Toch speelde hier ook een ander motief mee want ze had een van de wielrenners opgemerkt die haar wel beviel. Een mooie goed gebouwde jonge man uit Rachels, Lanklaar, Jean Klerckx. Beiden kregen verkering en ze trouwden in 1938. Fina was toen 20 jaar. Er werd een huis gehuurd tegenover het college in Mechelen waarin het jonge koppel zijn intrek nam. Jean stond op het punt om beroepswielrenner te worden maar zag daar uiteindelijk van af omwille van de vele uithuizigheid.
Na enkele maanden huwelijk werd in België wegens de oorlogsdreiging een mobilisatie afgekondigd. Haar man werd opgeroepen en diende, zoals zijn broers, in het leger tot na de afloop van de veldtocht in mei 1940. Haar schoonmoeder was een weduwe die al haar zonen naar het leger had zien vertrekken en die dus alleen woonde. Ze verzocht Fina dan ook al gauw om bij haar in te trekken, anders zaten ze alle twee toch maar alleen.
Na de overgave van het Belgische leger kwam Jean terug thuis en nam zijn job als chauffeur op de mijn van Eisden terug op. Op de mijn was er een ingenieur die Schalenborg heette. Momenteel is er op de cité in Eisden nog een straat naar hem genoemd. Die man recruteerde voor de weerstand. Zo kwam ook Jean in het verzet terecht en het was “nen hevige” aldus Fina.
Het gezin woonde intussen op de Veeweide in Stokkem en er kwam algauw een zoontje. In de nacht van 3 op 4 september 1944 werd er rond 01 uur ’s nachts aangeklopt. Door het venster van de slaapkamer op de eerste verdieping zagen ze een gewapende Duitser die voor hun deur stond. Een beetje verderaf onder een boom stond nog een Duitser met twee belgen. De Belgen waren Jean Oensels en Pierre Bocken die al opgepakt waren door de Duitsers.
Jean, die wist dat men voor hem kwam, wilde geen tijd verliezen. “Niet achter me zoeken” zei hij “ik ben naar Ophoven”. In Ophoven woonde zijn zus. Hij wilde langs de achterkant van de woning vluchten.
Ondertussen was Fina naar beneden gegaan en had de deur geopend. De Duitser greep haar bij haar kleren onder de keel vast en vroeg naar haar man. Ze antwoordde dat hij “arbeiten” was maar op dat moment klonken van achter de woning schoten en de Duitser liet haar los. “Sie schiessen” zei zijn kompaan en ze begaven zich naar de achterkant van de woning.
Fina stormde de trap op en keek van bovenuit neer op het gebeuren in haar tuin. Ze telde 13 Duitsers en een Belg, Henri Bovens van Meeswijk. Haar man had getracht om vanuit de venster op de eerste verdieping, via het platte dak van de achterbouw te ontsnappen. Op het platte dak werd hij neergeschoten. Zijn lichaam werd dan van boven naar beneden getrokken en op de grond verder beschoten en zodanig gestampt dat hij onherkenbaar was. Hij was zo erg aangepakt dat er stukken uit zijn lichaam gereten werden en tegen de muur plakten.
Fina nam dan haar vierjarig zoontje op de arm en vluchtte naar haar overburen. Daar is ze tot de volgende morgen gebleven. Vermits er een avondklok was ingesteld durfde niemand uit de buurt buiten te komen voor 7 uur ’s morgens. Een venster openen kon al genoeg zijn om geweervuur uit te lokken. Pas toen kon men gaan kijken naar het lichaam van Jean Klerckx die op een beestachtige ongekend brutale manier was afgeslacht. Hij was zo erg toegetakeld dat men hem moest inwikkelen als een mummie alvorens men hem op kon baren op een gewone tafel zoals dat toen gebruikelijk was. Zijn handen waren zijn enige lichaamsdelen die ongeschonden en toonbaar waren. De rest was in windels gewikkeld.
Vermoedelijk zijn de Duitsers via verraad op het spoor van Jean Klerkx gezet. Waarschijnlijk heeft ergens iemand te veel gezegd op een verkeerd moment en is de bal zo aan het rollen gegaan.
Nadien zijn ze nog een keer bij haar langs geweest om te vragen of ze soms gevluchte zwarten verborgen hield. Ze merkte op dat ze na de gebeurtenissen toch wel helemaal gek zou zijn als ze zoiets zou doen. Ze werd dan verder ook met rust gelaten.
Henri Bovens heeft ze op een bromfiets zien vluchten naar het veer in Stokkem om de grens over te steken. Hij was gewapend met een mitraillette. Dit heeft hem niet kunnen helpen want hij werd toch nog opgepakt en verscheen voor de Tongerse krijgsraad op 20 november 1946 waar hij veroordeeld werd tot de doodstraf. Die werd echter nooit voltrokken maar omgezet in gevangenisstraf. Hij diende eveneens 600 000 frank schadevergoeding te betalen maar daar heeft Fina nooit een cent van gezien.
Bovens kon via zijn vrouw zelfs nog een woning kopen in Tongeren en toen hij uiteindelijk vrij kwam daar zijn intrek nemen.
Voor Fina brak echter een zware tijd aan. Niet alleen was ze haar man verloren maar ze moest het nu zien te rooien zonder inkomen. Met een klein kind van 4 jaar was dat zeker geen pretje. Pas als ze 45 jaar werd zou ze een pensioen kunnen trekken van het werk van haar man. . De toenmalige Commissie van Openbare Onderstand van Stokkem sprong haar bij en wekelijks kon ze bij voorzitter Steegmans 102 frank gaan afhalen die nadien terug te betalen waren. Die terug betaling heeft men haar echter kwijtgescholden. Na een jaar bekwam ze wel een een pensioen van politieke gevangene.
Samen met haar man had ze gespaard en een stuk grond gekocht om een huis op te bouwen. Dat werd in die moeilijke tijden dan maar te gelde gemaakt. Ze is nadien nooit meer getrouwd alhoewel er toch een nieuwe man in haar leven kwam. Als ze trouwde zou ze echter haar pensioen kwijtspelen. Met een man samenwonen zonder te trouwen was in de jaren 50 echter “not done” en zelfs een pater, familie van haar toenmalig partner, kwam haar opzoeken om haar op andere gedachten te brengen.
Momenteel verblijft Fina in het rusthuis “het Kempken” te Stokkem en alhoewel de gebeurtenissen uit de oorlog al vele jaren achter ons liggen staan ze haar nog altijd glashelder voor de geest. “Het is jammer” zegt ze “dat mijn man zo kort voor de bevrijding moest sterven”. Brussel was op 3 september 1944 inderdaad bevrijd en ook hier bij ons waren de dagen van de Duitsers en hun Vlaamse trawanten geteld, want op 18 september trokken de Amerikanen ook Lanklaar en Stokkem binnen.
Haar zoon is intussen ook al overleden maar Fina geniet nu van haar oude dag en van haar kleinkinderen en achterkleinkinderen en ze wil via dit verhaal vermijden dat de dramatische gebeurtenissen uit 1944 in de vergetelheid geraken of erger nog verloren gaan.
Fina Vranken werd geboren op 1 april 1918 in Mechelen aan de Maas. Haar jeugd bracht ze door in de weg die naar Opgrimbie leidt: de Eertstraat. Ze was een goede studente en in het pensionaat in Mechelen zou ze voor onderwijzeres gaan studeren.
Toen sloeg het noodlot een eerste keer in haar leven toe: haar moeder overleed. Als oudste van het gezin moest ze na zes maanden noodgedwongen haar studies stopzetten om voor haar broertjes en zusjes te zorgen. Haar vader werkte op de bovengrond van de mijn van Eisden en hield er verder nog een bescheiden boerderij op na. Het gezin kon dus wel wat hulp gebruiken maar voor Fina waren de studies en de droom om onderwijzeres te worden weg.
Omdat ze nogal in sport geïnteresseerd was volgde ze ook het wielrennen op de voet en men vond haar dikwijls op de wedstrijden in de omtrek. Toch speelde hier ook een ander motief mee want ze had een van de wielrenners opgemerkt die haar wel beviel. Een mooie goed gebouwde jonge man uit Rachels, Lanklaar, Jean Klerckx. Beiden kregen verkering en ze trouwden in 1938. Fina was toen 20 jaar. Er werd een huis gehuurd tegenover het college in Mechelen waarin het jonge koppel zijn intrek nam. Jean stond op het punt om beroepswielrenner te worden maar zag daar uiteindelijk van af omwille van de vele uithuizigheid.
Na enkele maanden huwelijk werd in België wegens de oorlogsdreiging een mobilisatie afgekondigd. Haar man werd opgeroepen en diende, zoals zijn broers, in het leger tot na de afloop van de veldtocht in mei 1940. Haar schoonmoeder was een weduwe die al haar zonen naar het leger had zien vertrekken en die dus alleen woonde. Ze verzocht Fina dan ook al gauw om bij haar in te trekken, anders zaten ze alle twee toch maar alleen.
Na de overgave van het Belgische leger kwam Jean terug thuis en nam zijn job als chauffeur op de mijn van Eisden terug op. Op de mijn was er een ingenieur die Schalenborg heette. Momenteel is er op de cité in Eisden nog een straat naar hem genoemd. Die man recruteerde voor de weerstand. Zo kwam ook Jean in het verzet terecht en het was “nen hevige” aldus Fina.
Het gezin woonde intussen op de Veeweide in Stokkem en er kwam algauw een zoontje. In de nacht van 3 op 4 september 1944 werd er rond 01 uur ’s nachts aangeklopt. Door het venster van de slaapkamer op de eerste verdieping zagen ze een gewapende Duitser die voor hun deur stond. Een beetje verderaf onder een boom stond nog een Duitser met twee belgen. De Belgen waren Jean Oensels en Pierre Bocken die al opgepakt waren door de Duitsers.
Jean, die wist dat men voor hem kwam, wilde geen tijd verliezen. “Niet achter me zoeken” zei hij “ik ben naar Ophoven”. In Ophoven woonde zijn zus. Hij wilde langs de achterkant van de woning vluchten.
Ondertussen was Fina naar beneden gegaan en had de deur geopend. De Duitser greep haar bij haar kleren onder de keel vast en vroeg naar haar man. Ze antwoordde dat hij “arbeiten” was maar op dat moment klonken van achter de woning schoten en de Duitser liet haar los. “Sie schiessen” zei zijn kompaan en ze begaven zich naar de achterkant van de woning.
Fina stormde de trap op en keek van bovenuit neer op het gebeuren in haar tuin. Ze telde 13 Duitsers en een Belg, Henri Bovens van Meeswijk. Haar man had getracht om vanuit de venster op de eerste verdieping, via het platte dak van de achterbouw te ontsnappen. Op het platte dak werd hij neergeschoten. Zijn lichaam werd dan van boven naar beneden getrokken en op de grond verder beschoten en zodanig gestampt dat hij onherkenbaar was. Hij was zo erg aangepakt dat er stukken uit zijn lichaam gereten werden en tegen de muur plakten.
Fina nam dan haar vierjarig zoontje op de arm en vluchtte naar haar overburen. Daar is ze tot de volgende morgen gebleven. Vermits er een avondklok was ingesteld durfde niemand uit de buurt buiten te komen voor 7 uur ’s morgens. Een venster openen kon al genoeg zijn om geweervuur uit te lokken. Pas toen kon men gaan kijken naar het lichaam van Jean Klerckx die op een beestachtige ongekend brutale manier was afgeslacht. Hij was zo erg toegetakeld dat men hem moest inwikkelen als een mummie alvorens men hem op kon baren op een gewone tafel zoals dat toen gebruikelijk was. Zijn handen waren zijn enige lichaamsdelen die ongeschonden en toonbaar waren. De rest was in windels gewikkeld.
Vermoedelijk zijn de Duitsers via verraad op het spoor van Jean Klerkx gezet. Waarschijnlijk heeft ergens iemand te veel gezegd op een verkeerd moment en is de bal zo aan het rollen gegaan.
Nadien zijn ze nog een keer bij haar langs geweest om te vragen of ze soms gevluchte zwarten verborgen hield. Ze merkte op dat ze na de gebeurtenissen toch wel helemaal gek zou zijn als ze zoiets zou doen. Ze werd dan verder ook met rust gelaten.
Henri Bovens heeft ze op een bromfiets zien vluchten naar het veer in Stokkem om de grens over te steken. Hij was gewapend met een mitraillette. Dit heeft hem niet kunnen helpen want hij werd toch nog opgepakt en verscheen voor de Tongerse krijgsraad op 20 november 1946 waar hij veroordeeld werd tot de doodstraf. Die werd echter nooit voltrokken maar omgezet in gevangenisstraf. Hij diende eveneens 600 000 frank schadevergoeding te betalen maar daar heeft Fina nooit een cent van gezien.
Bovens kon via zijn vrouw zelfs nog een woning kopen in Tongeren en toen hij uiteindelijk vrij kwam daar zijn intrek nemen.
Voor Fina brak echter een zware tijd aan. Niet alleen was ze haar man verloren maar ze moest het nu zien te rooien zonder inkomen. Met een klein kind van 4 jaar was dat zeker geen pretje. Pas als ze 45 jaar werd zou ze een pensioen kunnen trekken van het werk van haar man. . De toenmalige Commissie van Openbare Onderstand van Stokkem sprong haar bij en wekelijks kon ze bij voorzitter Steegmans 102 frank gaan afhalen die nadien terug te betalen waren. Die terug betaling heeft men haar echter kwijtgescholden. Na een jaar bekwam ze wel een een pensioen van politieke gevangene.
Samen met haar man had ze gespaard en een stuk grond gekocht om een huis op te bouwen. Dat werd in die moeilijke tijden dan maar te gelde gemaakt. Ze is nadien nooit meer getrouwd alhoewel er toch een nieuwe man in haar leven kwam. Als ze trouwde zou ze echter haar pensioen kwijtspelen. Met een man samenwonen zonder te trouwen was in de jaren 50 echter “not done” en zelfs een pater, familie van haar toenmalig partner, kwam haar opzoeken om haar op andere gedachten te brengen.
Momenteel verblijft Fina in het rusthuis “het Kempken” te Stokkem en alhoewel de gebeurtenissen uit de oorlog al vele jaren achter ons liggen staan ze haar nog altijd glashelder voor de geest. “Het is jammer” zegt ze “dat mijn man zo kort voor de bevrijding moest sterven”. Brussel was op 3 september 1944 inderdaad bevrijd en ook hier bij ons waren de dagen van de Duitsers en hun Vlaamse trawanten geteld, want op 18 september trokken de Amerikanen ook Lanklaar en Stokkem binnen.
Haar zoon is intussen ook al overleden maar Fina geniet nu van haar oude dag en van haar kleinkinderen en achterkleinkinderen en ze wil via dit verhaal vermijden dat de dramatische gebeurtenissen uit 1944 in de vergetelheid geraken of erger nog verloren gaan.
Hierna de verklaringen Fina en enkele getuigen
Pierre Bocken woont dan in Tilleur en hij legt zijn verklaring in het Frans af bij de gemeentepolitie van Tilleur.
De bijna onleesbare verklaring van dokter Hendrikx van Leut
Getuige Lechantre levert eerst een verklaring in het Frans af en een maand later een verklaring in het Nederlands.
Toen het proces tegen de moordenaars gevoerd werd bracht de krant Het belang van Limburg uitgebreid verslag uit.
Dit zijn dezelfde krantenartikels als bij Bartholomeus Stukken.
Dit zijn dezelfde krantenartikels als bij Bartholomeus Stukken.
hbvl-001-19461120.pdf | |
File Size: | 834 kb |
File Type: |
hbvl-004-19461120.pdf | |
File Size: | 965 kb |
File Type: |
hbvl-002-19461121.pdf | |
File Size: | 1017 kb |
File Type: |
hbvl-003-19461122.pdf | |
File Size: | 1042 kb |
File Type: |
hbvl-003-19461123.pdf | |
File Size: | 965 kb |
File Type: |
hbvl-003-19461124.pdf | |
File Size: | 980 kb |
File Type: |